Trollen met kunstaas achter de boot is denk ik één van de meest gebruikte methode onder roofvissers. Maar ook zeker één van de meest effectiefste manieren om roofvis te vangen. Je vist meestal met twee hengels per persoon en je kunstaas is constant onder water zonder dat je daarbij kostbare vistijd verliest. Je bent dus constant bezig met vissen maar daar schuilt nu juist ook het gevaar in. Het gemak waarbij vaak gedacht wordt dat een beetje rondjes trollen vanzelf vis gaat opleveren sloop er ook bij mij op een gegeven moment in. Ok, als de vis een beetje los is volgen de aanbeten vanzelf wel. Maar wat als er na uren trollen nog geen aanbeet gezien is. Juist als het moeilijk wordt is er zoveel meer uit het trollen te halen. Ik zal proberen in opeenvolgende artikelen wat aanbevelingen te doen om ook in moeilijke perioden je slag te kunnen slaan. In dit eerste artikel beginnen we met het item snelheid.
De snelheid waarbij getrolt word is ontzettend belangrijk om aanbeten af te dwingen. We zouden eens moeten weten hoeveel rovers er achter ons kunstaas aan gaan zonder toe te slaan, denk dat we gek zouden worden. Met de juiste snelheid geef je de vis als het ware geen keus anders dan toeslaan, maar moet dit altijd gepaard gaan met trollen op hoge snelheid. Ik ben die mening niet toe gedaan. Denk dat een constante beweging van de hengel naar voren halen en weer terug laten zakken, en daarmee het kunstaas steeds te versnellen veel meer effect geeft. En dit zeker in combinatie met een lage trol snelheid. Het is voor een roofvis moeilijk te weerstaan als een kunstaas ineens wegschiet naar voren. En hierbij maakt het in mijn mening niet uit wat de watertemperatuur betreft. Het gaat op voor water met hoge, maar zeer zeker ook met lage temperaturen. Uiteraard gaat dit alleen op voor de handhengel. Echter kan het met hoge snelheid van kunstaas trollen, denk daarbij aan tien kilometer per uur en meer, ook ontzettend effectief zijn.
Het zal zo’n 15 jaar terug zijn dat ik bij Moritz in Steenwijk in gesprek raakte met Jan Eggers. Jan zat achter een tafel met zijn favoriete aasjes en gaf tips en Trix voor het snoekvissen. Het probleem voor mijn thuiswater met terug lopende vangsten wist Jan wel op te lossen. Speedtrollen met diep duikende pluggen in het schroefwater van de motor. De zondag erna gingen we ermee aan de slag, een Salmo Fatso in de steun en een diepduikende Mann’s plug aan de handhengel vlak achter de boot in het schroefwater. En het werkte, met een snelheid van meer dan tien kilometer per uur kregen we aanbeet op aanbeet en leek een dood gevist water weer nieuw leven ingeblazen. Jan had gelijk dat een zwaar betrolt water zo nieuwe kansen bied.
Problemen ondervonden we echter ook, hengels die er niet geschikt voor waren en overbelast raken door de grote lip op het kunstaas met hoge snelheid door het water. Dus werden die hengels in zwaardere uitvoeringen ingezet. Maar, ook deze hengels gaven problemen doordat ze niets toegaven bij de keiharde aanbeten en daardoor vis slecht of niet gehaakt werd. En het laatste wat we willen is vissen met uitgescheurde bekken! Ook bleek veel kunstaas niet geschikt voor dit snelle trollen, en dan de aanbeten die er werkelijk met buigen of barsten opklapten. Het speedtrollen bleek dus effectief maar is in mijn ogen geen prettige manier van vissen. We lieten het dan ook al gauw voor wat het was.
We vonden meer in het variëren van de snelheid, zeker effectief en ieder stuk kunstaas bleek er geschikt voor. Hierbij moet je denken dat je vaart met een snelheid tussen de twee en vijf kilometer per uur. Naast het kunstaas op de handhengel steeds naar voren te halen kun je dit effect op de steunhengel zeker imiteren door de snelheid bij tijd en wijle op te voeren en weer terug te brengen. Zeker bij veel wind als je noodgedwongen het gas eens moet opentrekken om tegen de golven op te varen blijkt er vaak een aanbeet te volgen. En dit meer dan eens op de steunhengel, het verrassingseffect blijkt hier dus ook te werken.
Snelheid in welke vorm dan ook blijkt vaak de doorslag gevende factor tijdens het trollen. Opvallend daarbij is echter wel de combinatie snelheid en type kunstaas. Een beetje ingewikkeld word het als je daarbij ook nog eens de diepte aanmerkt. Maar de stelling snelheid, diepte en type kunstaas heeft wel degelijk invloed op elkaar heb ik in de loop der jaren ondervonden. Hier wil ik dan ook nog in een volgend artikel op terug komen. Daarin gaan we specifiek in op het kunstaas zelf en de invloed van het trollend vissen daarop. Daarbij kunnen we opmerken dat op veel kunstaas een specifieke snelheid kan worden ingezet. Daarover binnenkort meer.
Pieter Nederlof