Als je – net als ik – woont in het oosten van Nederland en groot snoekliefhebber bent, tref je het niet helemaal; vind je elders uitgestrekte kleipolders, veengebieden met grote plassen of rivieren in je directe omgeving. In Twente zul je het met iets minder moeten doen. Snoek zit hier zat hoor, maar ben je op zoek naar wat groter water dan ontkom je niet aan minimaal een uur rijden. Tenzij je naar de IJssel gaat.
Elke keer als ik op de A1 de IJsselbrug bij Deventer passeer en die meanderende rivier beneden me aanschouw, neem ik me voor binnenkort een snoekpoging te wagen op deze aftakking van de Rijn. Maar vrije tijd is schaars en meestal komt het er op neer dat gekozen wordt voor een bekend snoekwater. Ik weet niet eens meer hoe, maar op de laatste visdag met Pieter kwam het er ineens van; zaterdag 13 september aan de IJsselkade was de afspraak.
Zaterdagochtend 7.30 uur. De buitenlucht is een stuk frisser dan de watertemperatuur. Pieter’s boot glijdt van de trailer in een dampende rivier. Nog voordat de 15 pK Yamaha goed en wel is warmgelopen, zien we de eerste roofbleien jagend door het wateroppervlak knallen. We wagen een poging, maar de exoten laten zich niet foppen. Omdat de IJssel voor ons relatief onbekend terrein is, nam ik ter voorbereiding contact op met Volkmar Strikkers van poldersnoeken.nl. Volkmar is een kenner van dit soort rivieren en wist hier al menig metersnoek te vangen. Hij adviseerde de snelstromende vaargeul en stroomnaden links te laten liggen en ons te concentreren op de diepere gaten tussen de kribben in. Als hier dan ook nog sprake is van waterplanten, had je een potentiële snoekstek gevonden, aldus de kenner.
We besluiten de rivier eerst trollend te verkennen om daarna veelbelovende kribvakken nauwkeurig uit te werpen met kunstaas. Na ruim 20 minuten varen stroomopwaarts trekt m’n bijhengel – precies boven een uitloper van een krib – krom en veert direct weer terug. Het blijkt hier ruim 4,5 meter diep. Aangezien de floating Fatso zo diep niet loopt, moet dit wel de eerste voorzichtige aanbeet zijn geweest. We trollen verder en passeren potentiële stekken, maar verdere aanbeten blijven vooralsnog uit. Rond tienen besluiten we stroomafwaarts een aantal mooie kribvakken uit te werpen. Al bij de tweede of derde krib is het raak. Een prachtige aanbeet vanuit de beplanting van een al even zo mooie snoek – we schatten rond de tachtig cm – op een oranje jointed van Rapala. Ik pak de snoek uit het water en Pieter legt het meetlint erlangs: 92 cm! Toch nog langer dan gedacht.
De laatste buien waaien over en langzaam maar zeker komt het zonnetje in beeld. Pieter kent dit stuk een klein beetje en verteld over de snoekbaarzen die hij hier eens wist te vangen. Na een stuk te hebben getrold en een aantal kribvakken te hebben uitgeworpen, is het Pieters beurt. Een mooie 85 cm lag kennelijk buiten de stroming in de hoek van een wat diepere krib. Een aantal witvissers op de oever zijn zichtbaar onder de indruk van deze snoek, want Pieter krijgt zowaar applaus na het terugzetten ervan.
De rest van de middag is taai. Stroomafwaarts worden de kribben steeds korter en de kribvakken worden kleiner en ondieper. De snoek geeft – op een aanbeet in de haven na – ook niet meer thuis. Wel zien we nog twee grote zilverreigers overvliegen. Een markante verschijning. Deze vogelsoort staat nog op de rode lijst, maar laat zich de laatste jaren steeds vaker in ons land zien.
In de namiddag stelt Pieter voor een oude snoekbaarsstek op te zoeken om daar even te gaan verticalen. Ik heb er eigenlijk geen ervaring mee, maar het is beslist een leuk alternatief als de snoek niet thuis geeft. Bij de ingang naar een haven zie je vaak dat er spoelgaten en kuilen zijn ontstaan als gevolg van aan- en afmerende schepen. Ook hier was dat het geval. Boven zo’n gat van circa 5,5 meter - daar omheen is het overal 3 tot 4 meter – gaan twee shadjes overboord. Al snel mist Pieter de eerste twee snoekbaarzen. Het schijnt dat de snoekbaars juist toeslaat als de shad weer de diepte in zakt. Nooit tijdens de weg omhoog, altijd op de weg naar beneden. Langzaam laten zakken en contact blijven houden met de bodem is dus het devies. Kortom, na een uurtje of wat zijn we 4 snoekbaarzen rijker, 3 shadjes armer (dat krijg je met al die stenen op de bodem) en misten we ook nog het een en ander. Rond een uur of zes was het goed geweest. 2 mooie snoeken en 4 snoekbaarzen is een goed eindresultaat.
De IJssel is zeker een rivier waar we meer tijd in gaan stoppen en waar metersnoeken beslist geen zeldzaamheid zijn. En als de snoek niet thuis geeft, ga je gewoon verticalen want – eerlijk is eerlijk – het is leuk werk. Pieter, wederom bedankt voor een geslaagde visdag. Binnenkort doen het nog eens over. By the way; ik ben je toch nog een oranje shadje van 18 gram verschuldigd.. Uiteraard willen we ook Volkmar hartelijk danken voor de vakkundige uitleg en de handige tips. Thanx.
Good goan,
Wouter