Tsja. Ik weet niet wat er was met me. Het hele gesloten seizoen keek ik er naar uit. Daar is niets bijzonders aan voor de echte roofvissers onder ons. Want voor alles ben ik dat ook. Een roofvisser. Op de laatste zaterdag van mei heb ik daarom gevist op roofvis. Het was nog koud. Erg koud. Maar dat hoef ik geen roofvisser te vertellen, want zeg nu zelf. Elke roofvisser probeert op de laatste zaterdag van mei ’s morgens rollend van spanning en adrenaline de veel te traag verlopende tijd vooruit te trekken. We proberen het zo hard dat we rillend van het klamme zweet veel te vroeg uit bed stappen. We tikken de wekker uit en we maken ons klaar. We mogen weer. Met kunstaas. Eindelijk! Die eerste dag is altijd bijzonder en de details van deze eerste dag worden niet vergeten.
Die eerste dag was genieten op het water. Jouke en ik wisten een aantal prachtige vissen te scoren. Vreemd genoeg gingen er bij Jouke vooral mooie snoekbaarzen aan zijn kunstaas hangen. Ik ving daar en tegen voornamelijk baarzen, waarbij er een aantal van die monsters gewoon een aantal meters lijn van de spoel wisten te rossen. Steevast doken de vissen ook onder de boot.
Het was weer een geweldige dag op het water geweest. Daarbij was ik overtuigd dat er meer van dit soort dagen zouden gaan volgen. Echter liep het allemaal anders. Jouke was uitgeschakeld en ook een aantal andere vissende makkers waren niet beschikbaar. Maar goed. Dat wist ik al tijdens de eerste visdag. Maar ik zou me wel vermaken. Zo was dat altijd geweest. Echter elk moment dat ik kon besloot ik dat ik iets anders wilde doen dan achter de rovers aan gaan. Telkens weer. Mijn motivatie was volkomen verdwenen.
Weken passeerden. Eenmaal wist ik me te motiveren tot het vissen op… ik durf het haast niet te schrijven… graskarper. De vangsten waren weer goed, maar ik kwam toch ook tot de conclusie dat met drijvend aas op graskarper vooral leuk was voor het gesloten seizoen. En dat was al weken geleden afgelopen.
Uiteindelijk werd het juli en nog steeds had ik me niet kunnen zetten tot het vissen op roofvis. Maar ik had een aantal lange dagen gemaakt. Deze werkdag was ik weer ver van huis. Echter had ik in de middag een redelijk lege agenda. Daarom besloot ik wat bammetjes mee te nemen en mijn hengel in de wagen te kwakken.
Ik had geluk, want op weg naar huis kwam ik een mooi stukje rivier tegen. Was dat niet gebeurd, dan had ik voor zeker doorgereden naar huis en al rijdend mijn boterhammen opgegeten. Nu stopte ik en zette mij in het gras. Van de zon genietend at ik mijn boterhammetjes. De rivier lag aan mijn voeten en ik voelde wat kriebelen in mijn maag. Wat een enorm harde stroming stond er. Niet normaal. Absoluut niet de meest gunstige omstandigheden voor de roofblei. De prooivis zou vooral tegen de boden en tussen de keien beschutting zoeken. De roofbleien zouden zich verder niet verraden. Maar wat een uitzicht gaf de rivier. De kriebeltjes werden wat heftiger.
Maar 100 meter verderop zag ik toch af en toe een stern duiken en meestal ook op de zelfde plek ongeveer. De resten van mijn boterham verdwenen in het hard stromende water. De kriebels in mijn buik hadden mijn trek in eten vervangen. Ik sprong op en even later liep ik met mijn spulletjes richting de plek die was aangewezen door het sterntje. Rapf. Rapf. Rapf. Met elke stap die ik deed bonkte het woord in mijn hoofd.
Zoals altijd op een nieuwe stek bekeek ik het water eerst voor ik ging vissen. Ik spotte een plek waar het water constant opwelde naar het oppervlak. Daar moest een verhoging onder water zitten. Iets verderop was nog een interessante plek. Daar zat een knik in de oever waardoor een luwte ontstond met kolkend water. Precies tussen deze twee plekken ging ik staan.
De asp van 28 gram ging aan de speld. Daarmee begon ik de bodem af te scannen in de hoop natuurlijk dat ik niet vast kwam te zitten. Ik had gelijk. Links van me zat een verhoging waar het water over raasde. Verder merkte ik dat er twee meter uit de kant een rand liep. Zou er roofblei zitten, bedacht ik me, dan achter de verhoging in de luwte naast die rand of net achter de knik. Of ze zaten natuurlijk op alle twee de plekken.
Dat er vis zat in de buurt was voor mij klaar. Dat sterntje zat er niet voor niks. Nu ik ‘zicht’ had over de plek besloot ik maar direct de asp te gaan gebruiken. Ik gooide asp van me af en liet deze naar de bodem zinken. Daarna viste ik de asp naar me toe met maar 1 doel. De asp moest net voor de eerder genoemde rand rustig naar boven worden gevist. Mocht er een aanbeet volgen dan wist ik wel wat er zou gebeuren zo recht onder de hengeltop. Ik zou een enorme hamerslag te verduren krijgen. Onbewust begon mijn bloed een beetje harder te stromen. De kriebels in mijn buik werden heftiger wachtend op…. BENGGGGGG!!!!!!! RRRRRRRRRRRRRRRRRR. In één knalharde dreun was het gebeurd. Ik was plotsklaps weer gemotiveerd. Tot op het bot. Niet veel later lag de prachtige roofblei op de kant. Wat een machtige vissen zijn het toch.
De worp erna dreunde vlak voor mijn voeten al weer de hengel dubbel, maar de vis bleef niet hangen. Ik dacht al even dat het weer zo’n dag zou worden. Zo’n dag waarbij elke worp actie zou opleveren. Ik had echter niet op de voorzienigheid gerekend. Een aantal vissers kwam aanlopen. “Is het wat?” Ik vertelde dat het niets was. “O? We zagen je toch echt een vis vangen.” Ach ja. Mijn net en onthaakmatje was nat. Ik kon niets zeggen. Maar goed, een vis op de kant klinkt niet als een goede sessie, toch? Heb ik dan gelogen?
De mannen gingen rechts van me staan. Precies bij de verhoging onderwater. Dag potentiele stek… Ik gooide snel naar links, want ik wist al wat er ging gebeuren. Na een meter indraaien dreunde een geweldig grote vis op de grootste aruku. Even later pakte ik de vis uit het water en maakte een close-up. (Ach ja... Zolang ze er maar hard op gaan.)
De worp erna volgde de volgende roofblei. Deze kwam weer van de luwte vandaan links van me. Ik tikte de vis los in het water en viste verder. Er volgde even geen aanbeet, en daarom monteerde ik een lange plug. Sinds ik ze heb is het toch wel een favoriet van me.
De plug gaat twee meter diep en ik besloot de rand voor mijn voeten uit te proberen. De plug ging van me af en ik bracht de plug op diepte. Vlak voor de kant stopte ik met draaien en deed tik, tik, tik met de hengel. KABAMMM! Geen grote weer, maar wat een aanbeet.
De vissers links van me hadden nog niets gevangen. Ik zag ze vanuit mijn ooghoek achter me langs naar de plek rechts lopen. Maar goed dat ik die eerst had uitgevist, want anders hadden ze de roofblei ook daar weggejaagd.
Ik viste wat zonder me te concentreren. En ik wachtte af. Ik wilde de mannen weg hebben en dan even de plek tot rust laten komen. Stoppen met vissen kon niet, want dan zouden de mannen mijn standplaats innemen. Ik moet zeggen dat de mannen erg geduldig waren. Ze hielden het zeker een uur uit.
En eigenlijk was ik ook wel trots op mezelf. Ook ik had het volgehouden. Maar mijn motivatie was na die eerste enorme dreun volledig terug. Ik moest en zou die ene bonus vis nog vangen. En ik wist ook wel waar deze vandaan zou gaan komen: Links van me boven de verhoging.
De mannen gingen weg en ik ging zitten om wat te drinken. Een andere favoriet van me ging aan de speld. Wat heb ik al enorm veel gevangen met dit ding… In eerste instantie lukte het me niet. Ik ving wel, maar kleinere vissen.
De hele tijd had ik de plek links van me met rust gelaten, maar ik zou er nu mijn worpen overheen maken. De eerste 3 worpen gebeurde er niets. Maar bij de vierde worp dreunde de hengel dubbel. De aanbeet was massief. Daarna wapperde de hengel als een dolle om alle schokken door de slip op te vangen. Tsjonge zeg. Dit was hem. De bonusvis. De vis boog af en zwom met me stroming mee naar me toe. Mij passerend kwam de druk weer vol op de hengel en de slip begon opnieuw te brullen. Ik had alle moeite om de vis in de harde stroming te landen. Maar het lukte. Het was genieten met volle teugen.
Naar huis rijdend vond ik het jammer dat ik was gestopt. Ik zou zo weer een plek op willen zoeken. Maar goed. Het was niet anders. Ik had een afspraak. De rest van de week en het weekend had ik de kriebels. One thing on my mind, zeg maar. Ik had weer eens “What’s on a man’s mind” gezicht, namelijk verborgen in mijn gezicht was een roofblei te zien.
Uiteindelijk kon ik weer wat tijd vrijmaken en ik reed naar een bekende stek. Al snel ving ik de eerste roofbleien, maar daarna viel het stil. Maar ik verveelde me niet, want een bekende visser verscheen op de stek. Hij had een maat meegenomen die nog nooit roofblei had gevangen. Ik besloot direct ruimte voor ze te maken. Die man moest roofblei vangen en het liefst een grote.
Uiteindelijk ving de man wel en de bekende ving er twee. Allemaal helaas klein spul van rond de 55 cm, schat ik. Zelfde formaat als ik eerder ving. Echter vond ik het gezellig en ik bleef doorvissen en afwisselend met de mannen te praten. Ook kreeg ik voor het eerst dit jaar met dressuur te maken. De vloek van de bekende stekken. De roofbleien tikken dan het kunstaas aan met de bek dicht.
Het is dan aan de visser om de vissen over de streep te trekken. Iets wat vanavond ons absoluut niet leek te lukken. Langzaam maar zeker begon het te schemeren. En dat zijn toch de momenten dat de duivels iets van hun voorzichtigheid verliezen. Juist dan is het belangrijk nog één keer alles uit de kast te halen.
Ik besloot nog een laatste keer het kantje af te vissen met de BBZ en daar kreeg ik geen spijt van. Een enorme dreun deed me de hengel in clowneske beweging omhoog slaan. De inmiddels in beweging gezette slip begon alleen maar harder te krijsen. Een minuut of twee later lag er weer een prachtige vis in het net. De bekende van me maakte er een prachtige foto van.
Het was echt werken voor deze vis, maar de voldoening was zo groot.