We varen op 6 meter water. Zeker al 2 uur lang doen we het zonder enige vangst. Wel was ik zo stom de enige vis te verspelen die in die 2 uur wel aan de haak ging hangen.
Vermoedelijk was het geen rover, trouwens. De lijn scheerde van links naar rechts en onder de boot dook de vis fel door de slip heen. Waarschijnlijk was het zo'n fijne vals gehaakte snottie. Zodra de vis hing dook Jouke al naar zijn camera. Hij wilde dit voorval natuurlijk vereeuwigen. Je moet maar geluk hebben bij het verspelen van een vis.
Plotsklaps zie ik Jouke aanharken. Een sterk gevoel van deja vu bekruipt me. Deze beweging heb ik afgelopen zomer zo vaak mee mogen maken. En nu, maanden later, lijkt het allemaal zo gewoon. "Het lijkt me een snoekbaars." Jouke zegt het stellig en inderdaad zie ik bonken op de top van zijn hengel die veel zeggen. Waarschijnlijk niet zo'n grote bedenk ik me.
Maar toch sta ik op alsof ik een voorgevoel heb. Bij het opstaan pak ik het schepnet. Vol spanning kijk ik de diepte in en inderdaad komt er een hoge schim in zicht. De vis lijkt ons ook te hebben gespot en wat ze ziet vindt ze volgens mij niet fijn. Ze duikt de diepte in en daarbij toont ze duidelijk haar ware aard aan me. "Djeeezzzz Jouke! Wat een monster!"
Ik steek het net in de rivier en even later komt de vis omhoog. Even zijn we stil en vol concentratie. Jouke leidt de vis naar het net en ik lift. Daarna leg ik het net tegen de boot met de baars nog in het water. Mijn vuisten gaan in de lucht en ik slaak een oerkreet die over de rivier tegen de wal kaatst. YEAHHHHH!!!!
Aan wal schudt een echtpaar meewarig het hoofd. In duo. Ik hoef niet te kunnen liplezen om te begrijpen wat ze tegen elkaar zeggen. Die zijn gek, moeten ze hebben gezegd. En dat zijn we ook. Wat een vis! Barbaars gewoon.
De vis mag weer zwemmen, maar we denken er niet aan om verder te vissen. Het drinken wordt er bij gepakt. De stroopwafels ook. En Jouke neemt er nog een sigaret bij. We genieten na en laten het gebeurde op ons inwerken. Jouke verbreekt de stilte: “Dit geloof je toch niet?” Ik hoef niet te antwoorden. Maar Joukes woorden zijn wel het teken om weer te gaan vissen.
Het blijft ongemeen taai qua vangsten, maar ‘who cares’ met zo’n baksteen in de boot. We naderen een stuk waar ik vorig jaar een machtige roofblei ving op 6 meter diepte. Ik zit er aan te denken, aan dat topmoment. En Jouke die spreekt het ook uit. “Hier had jij vorig jaar die grove roofblei.” We praten nog wat over die vis. Het was er één die ik niet snel zal vergeten. Wat een oervis was dat. Van het zelfde laken en pak als de baars van Jouke.
Plotseling worden we ruw onderbroken in onze onschuldige conversatie. De druk valt van mijn hengel om vervolgens vol dubbel te slaan. Een aanbeet uit het boekje en automatisch zet ik de haak. “Vis, Jouke.” Maar Jouke had het al gezien en hij was al bezig de boot bij te draaien. De vis houdt even haar plaatst waardoor er lijn van de spoel loopt, maar daarna komt ze los van de bodem. Langzaam maar gestaag dril ik de vis naar de boot. Een paar maal duikt ze weg, maar de hengel vangt elke uitval netjes op. Even later komt de vis in zicht. Mooie snoekbaars! Maar de vis is nog niet binnen zien we. De achterste dreg zit voor in het bekje. Het is daarom handelen geblazen. Zwijgend steekt Jouke het net in het water en ik leid de vis boven het net. De vis kijkt bezopen naar Jouke, maar die zet hem onverbiddelijk op de foto. Daarna mag ze weer zwemmen.
Wederom doen we een virtueel rondedansje door de boot, maar we vissen snel verder. Voor mij part vangen we er niets meer bij. Echter lukt dat niet. Wederom op een bekende plek laat ik na een drop off de plug vieren met de bedoeling deze van het talud af te laten dansen. Als ik de beugel dicht doe wacht ik op de nijdige rukjes van de diepte in duikende plug. Echter voel ik stoempen. De plug is gegrepen op het zweefmoment. Snel zet ik de haak en even later is de vis voor mij.
Bij de volgende drop off is het Jouke die ik de bekende beweging zie maken. Ik kijk om en zie niet veel op de hengeltop. Blijkbaar een misser en ik concentreer me op mijn eigen plug. Dan hoor ik Jouke zeggen: “Jammer, die is los.” Hij heeft er dus toch één aangehad. Het lijkt een goede vis te zijn geweest, want na de aanbeet hield de vis stand en dat is meestal een teken van een goede vis. Echter zullen we het nu nooit weten.
Zonder het af te spreken beginnen we gericht met groot aas te vissen. Hierbij hopen we op die ene vis. Het resultaat is dat er uren niets gebeurt qua vangsten. Uiteindelijk capituleer ik als eerste. Ik hang een maf klein plugje aan de speld en knal deze achter de boot. 50 meter verder beukt mijn hengel krom.
200 meter verderop is het al weer raak. Plotseling hangt er een gewicht aan de hengel, maar een tel later voel ik vis. Ook deze vis mag even op de foto.
Na deze vis is het over en uit met de vangsten. Maar wie maalt er om? Het was geweldig om na zo’n lange tijd weer op de rivier te zijn. Het is zo moeilijk onder woorden te brengen, maar vissen op de rivier is het mooiste wat er is. Elke vis kan een bijzondere zijn en op het moment van de aanbeet weten we nooit wat er nu weer aan de hengel is gaan hangen. Ja. We zijn mannen van de rivier. Dat zijn we.