Sommigen van jullie zullen weten dat ik momenteel midden in een ingrijpende verbouwing zit. Hoe spijtig ook, op zulke momenten is er simpelweg weinig tijd om het water op te gaan. Laat staan voor het van mijn kant actueel houden van deze site. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk. Als na twee gecancelde afspraken Pieter belt met de vraag of ik zaterdag de 25e juli misschien tijd heb om een dag met Bertus Rozemeijer te snoeken en tegelijk een interview af te nemen, zeg ik uiteraard geen nee. Dit gaat door, koste wat kost. Hierbij niet eens zozeer een kijkje in iemands trukendoos, maar meer nog een lekker informeel, ongestuurd interview met een echte specialist van groot water en misschien wel Neerlands bekendste roofvisser: Bertus Rozemeijer.
[b] INTRODUCTIE [/b]
Bertus is geboren op 5 november 1950 en woont samen met z’n vrouw Moniek en hond Maja in Friesland. Al vanaf 1980 is hij actief als auteur in verschillende hengelsportbladen. Ook schreef hij een aantal boeken waaronder “Praktijkboek voor de kanjersnoek” en “Op snoek”. Vanaf begin tachtiger jaren ging het snel en werd hij steeds vaker benaderd door allerlei redacteuren in binnen- en buitenland. Hij werd consulent bij Rapala en later bij Normark. Daarna is Bertus zes jaar consulent bij Shimano geweest. In 1999 heeft hij de stap naar Ultimate gemaakt en daar, samen met Henk Bruins een eigen lijn hengels, molens en kunstaas opgezet. Naast Ultimate werkt Bertus ook nauw samen met het Poolse Salmo, waar hij samen met Piotr Piskorstki en Radoslaw Zaworski steeds aan nieuw kunstaas werkt. Naast deze werkzaamheden is Bertus actief in diverse hengelsportverenigingen en werkt hij binnen verschillende Visstand Beheer Commissies (VBC’s), aan een betere visstand.
[i] Je bent onder andere consulent geweest bij Rapala en Shimano. Hetzelfde doe je nu ook voor Ultimate en Salmo? [/i]
Ik ben nog steeds deskundige, een raadgever bij de ontwikkeling van nieuwe hengelsportproducten. Ik moet zeggen dat ik nu wel veel meer inbreng heb dan voorheen bij bijvoorbeeld Shimano. Destijds lieten ze mij bij wijze van spreken 4 protypen hengels zien, met de vraag welke het meest geschikt is voor het verticaalvissen. Mijn eigen inbreng hierbij was nihil. Tegenwoordig is dat heel anders en zijn er momenten bij dat ik een paar dagen achtereen in de fabriek nieuwe hengels aan het ontwikkelen en bouwen ben. Nu heb ik dus directe invloed op de productielijn van allerlei nieuw te ontwikkelen hengelsportmateriaal.
[i] Veel in het buitenland? [/i]
Jazeker. Geloof me, ik weet als geen ander wat een jetlag is! Er zijn tijden bij dat je in 1 week China, Ierland en bijvoorbeeld Zweden van dichtbij zag. Als je dan, nog kapot van het reizen, uit je vliegtuig stapt en slechts 2 uur hebt tot de volgende vergadering, is dat best wel eens zwaar. Ooit had ik ergens in het verre oosten een afspraak met de directiestaf van een productiefabriek in hengelsportartikelen. Als je dan ontvangen wordt in zo’n beetje de meest luxueuze directiekamer die je je voor kunt stellen, compleet met een chique mahonihouten bureau, en vervolgens een fabriek ingeleid wordt waar je bukkend in moet en waar op 50 meter slechts 3 lichtpunten zijn aangebracht, wordt je daar niet echt vrolijk van. Zulke mensen werken onder erbarmelijke omstandigheden, gedurende 7 dagen per week en hebben eens per maand een vrije dag! Nee, met dit soort zaken laat ik mij niet in. Ik kan je verzekeren dat de mensen die ons materiaal produceren, gewoon normaal betaald krijgen en onder gezonde arbeidsomstandigheden werken.
[i] Hoeveel visuren blijven er wekelijks, naast je werk, over? [/i]
Ongeveer 4 visdagen. Maar ook het testen van nieuwe prototypen hengels, reels of kunstaas behoort gewoon tot m’n werk.
[i] Wat maakt vissen zo boeiend? [/i]
Het vangen van snoekbaars betekent voor mij lekker bezig zijn. Samen met je vismaat aantallen scoren, met altijd de kans op een groter exemplaar. Snoeken is dan veel dynamischer. Hierbij is alles mogelijk. Alleen de vangstmogelijkheden zijn al legio; van makreel of sardine tot de vliegenlat en van jerkbaits tot oppervlaktekunstaas. Dat, in combinatie met de vaak fraaie natuur rondom het water, maakt snoeken zo vreselijk boeiend. Want zeg nou zelf, als ik een parelduiker kan vereeuwigen met een mooie foto, geeft dat zeker net zoveel voldoening als het vangen van een grote snoek. Ik heb dagen gehad dat ik meer onder m’n dekzeil natuurfoto’s aan het schieten was, dan dat ik aan het vissen was! Bekijk onze website maar eens.
[i] Je grootste snoek is 128 cm. Wil je vertellen waarmee je deze ving? Verspeelde je ooit een groter exemplaar? [/i]
Die kanjer ving ik in de jaren tachtig met levend aas. Ooit verspeelde ik op het Alkmaardermeer een werkelijke gigant. Deze passeerde ruim de 1.30-grens. Ze greep een Warrior en zwom net zo lang achteruit totdat ze de haakt gelost had! Tot zover ving ik drie snoeken van 127 cm en heel veel snoeken tussen de 12 en 120 cm. M’n record snoekbaars staat op 98 cm. Meerval op 190 cm.
[b] KUNSTAAS [/b]
[i] Je vist het liefst met kunstaas? [/i]
Ik ben er zondermeer groot liefhebber van. Als kunstaasvisser ben jij namelijk degene die de roofvis zo gek moet krijgen een aanval op jou kunstaas te wagen.
[i] Welke kunstaassoorten gebruik je graag? [/i]
Dat hangt er vanaf waar ik vis. In kleinschaliger water twich ik graag met een ondiep lopende Salmo Perch bijvoorbeeld. Een van de beste kunstazen ooit gemaakt, als je het mij vraagt. Op groter water gebruik ik liever een Fatso of een Slider. Ik hou er ook van met Topwaters te vissen, met name direct na de seizoensopening.
[i] Voorkeur? [/i]
Ooit ben ik gestopt met het inzetten van de Salmo Perch 12, omdat dit gewoon niet meer rechtvaardig was tegenover de snoeken. Duidelijk genoeg?
[i] Welke kunstaaseigenschappen vindt snoek belangrijk? [/i]
Beweging is uiteraard belangrijk. Alhoewel, niet eens altijd. Formaat, kleur en diepgang kunnen ook belangrijke factoren zijn. Met name ’s winters valt me dat vaak op. Het grote voordeel van bijvoorbeeld jerkbaits is dat je er enorm veel actie in kwijt kunt, maar ze ook dodelijk langzaam kan binnenvissen. Veel meer dan je met een gewone plug ooit zou kunnen doen.
[i] Kleurvoorkeur? [/i]
Doorgaans natuurgetrouw. Een baars- of snoekimitatie (perch/pike) doet het altijd goed. Alhoewel er soms ook geen pijl op te trekken valt. Er zijn ook dagen dat fluorescerend het knettergoed doet.
[i] Hoe kies je je kunstaas voor groot water? [/i]
Dat hangt van m’n vismaat af! Sommigen willen uitsluitend met oppervlaktekunstaas!
[i] Welke leader-hoofdlijn-combinatie gebruik je voor groot water? [/i]
100 pond fluorcarbon en een 40 ponds gevlochten lijn. Maar, een leader met een trekkracht van 80 pond en een 30 ponds hoofdlijn gaat ook nog prima hoor. Ik heb in het verleden ook veel titanium onderlijnen gebruikt. Onder bepaalde omstandigheden, dikwijls als het kunstaas een beetje vreemd gegrepen was, kon het spontaan breken. Nu kun je met een fluorcarbon leader zowat een seizoen vooruit. Aan m’n eerste leader ving ik ruim 100 snoeken. Let er wel op dat je daadwerkelijk fluorcarbon koopt. Er zijn verkopers op de markt die 60 of 80/100 nylondraad voor fluorcarbon verkopen! Daar is een snoek uiteraard zo klaar mee. Er zijn ook leaders te koop die alleen een fluorcarbon coating hebben. Alleen het buitenste schilletje is dan van het juiste materiaal. Goed opletten bij de aanschaf dus.
[b] STEKKENNIS [/b]
[i] Trollen of jerken? [/i]
Jerken!
[i] Hoe ga je te werk op groot onbekend water? [/i]
Om het water te leren kennen, vis ik trollend. Uiteraard richten we ons dan met name op de taluds rondom (onderwater)eilanden en nabij vaargeulen bijvoorbeeld. Bruggen, sluizen en waterkeringen, verbredingen of versmallingen van water zijn vaak ontzettend interessant. Als een water min of meer in kaart is gebracht, worden gelokaliseerde plantenbedden jerkend, soms trollend, uitgevist (Op de dag dat Pieter en ik bij Bertus in de boot zaten, viel het op dat er gedurende de dag slechts 3 tot 4 grotere spots werden bezocht. Deze werden dan nauwkeurig trollend (soms een aantal keren achter elkaar) gecontroleerd op de aanwezigheid van snoek. Die dag waaide het namelijk zo hard dat het jerkend vissen onverstandig zou zijn).
[i] Wat zijn gedurende de seizoenen goede weersomstandigheden voor snoek? [/i]
Gedurende het voorjaar heb ik graag een watertemperatuur van 15 – 16 C°, liefst een zuidwesten windje en bewolkt. Zomers vis ik graag in ondiep (< 3m), plantrijk water, de watertemperatuur zie ik liefst onder de 20 C° en geef me maar een wind variërend van zuid tot west. In het najaar is een watertemperatuur van 12 – 13 C° ideaal, met name als deze snelzakkend is. Het is me meer dan eens opgevallen dat ze dan, met name bij een frisse oostenwind, helemaal wild worden. Het is alsof ze voelen dat de winter in aantocht is. Gretiger kun je ze niet krijgen! Geef me in de winter maar weer een west- tot zuidwestenwind in combinatie met een mooi wolkendek en wat neerslag. Ideale watertemperatuur is wat mij betreft 5 à 6 C°. De winter is voor mij synoniem aan beschutte plekken, havens en stille kommen waarbij nog opvallen vaak ondiep (< 2m) snoek kan worden gevangen.
[b] BOOT EN TECHNIEK [/b]
Eens per gemiddeld 4 jaar vervangt Bertus z’n visboot. Momenteel is hij in het bezit van een Alumacraft Classic, ongeveer 5 meter lang en circa 2.20 meter breed. Het is een stabiele, koersvaste boot met diverse opbergvakken, voortgedreven door een 50 pK Honda buitenboordmotor. Op groot water ga je zo een stuk veiliger op weg en bij naderend noodweer ben je met 50 km/uur zo weer thuis, aldus Bertus.
[i] Welke boordinstrumenten zijn onmisbaar? [/i]
Onmisbaar zijn voor mij de dieptemeter en visvinder. Het geeft vis en structuur weer en het waarschuwt bij ondiepten en plantenbedden. Een visvinder is niet meer weg te denken. In veel gevallen zou je nog prima zonder bijvoorbeeld GPS het water op kunnen. Op kleinschalig water is GPS zelfs overbodig. Kom je vaak op groot of echt groot water, dan is GPS in veel gevallen bijzonder handig. In Västervik (Zweden) bijvoorbeeld, gebruik ik steevast GPS om onderwater eilanden terug te vinden. Het terugvinden van dit soort stekken is dan een peuleschil.
Bertus’ boot is verder voorzien van een fronttroller. Deze wordt eigenlijk alleen gebruikt als het erg hard waait. De backtroller wordt ongeveer 90% van de tijd gebruikt. Ook verschillende formaten driftzakken gaan standaard mee de boot in. De driftzakken zijn eigenlijk veel groter dan mijn caliber boot nodig heeft, maar het geeft je de mogelijkheid uiterst langzaam je spots af te vissen, aldus Bertus.
[b] OVERIG [/b]
[i] Memorabel snoekmoment? [/i]
Er zijn ontelbaar veel mooie momenten geweest. Toch vergeet ik nooit dat Ad Couwenberg en ik aan het vliegvissen waren op snoek. Ik moest wel een engeltje op de schouder hebben, want ik ving al een stuk of 7 mooie snoeken: 1 metersnoek en verder allemaal vissen van 80 – 90 cm lang. Ad deed het minder goed. Terwijl ik de streamer binnenvis, beukt er echt een bak van een snoek op en laat direct weer los. Ik zeg Ad dat ik alle snoeken van die dag wel had willen ruilen voor deze verspeelde kanjer. Terwijl ik probeer de snoek nogmaals te haken krijg ik er een kleintje op, hooguit 60 cm. Ad lach al helemaal krom van het lachen, denkend dat dit “die kanjer” was geweest.. De worp daarop pakte ik een heel vette 1.16 meter snoek. Dat zijn toch onvergetelijke momenten.
[i] Wat karakteriseert de snoekvisser anno 2009? [/i]
Flexibele mensen die weten waar ze mee bezig zijn. Deskundig en vaak goed geïnformeerd.
Tenslotte nog iets waar ik nog niet eerder bij stilstond. Zoals jullie in Pieter’s verslag hebben kunnen lezen, was er op onze visdag met Bertus sprake van behoorlijke golfslag en een ruime windkracht 5. Bertus vroeg of het ons was opgevallen dat de snoek met name aanbeet op de momenten dat er met de wind en golfslag mee gevaren werd. Hoe dat komt? Als de bovenste waterlagen als gevolg van wind en golfslag één kant wordt opgeblazen, komt er een onderstroom op gang die daaraan precies tegenovergesteld is, maar relatief langzaam stroomt. Onder zulke omstandigheden ligt vriend Esox het liefst tegen de bodem in de relatief rustige onderstroming, kijkend naar boven met de kop tegen de stroomrichting in. Het is dan logisch dat ze dan juist naar de bovenste waterlagen kijken waar het voedsel, scholen aasvis gehinderd door wind en golfslag, aangevoerd wordt. Meevarend met de golven en de wind heeft de snoek jou kunstaas dus vaak net iets sneller in beeld dan andersom..
Hierbij willen we Bertus van harte danken voor een leerzame en leuke dag op het grote water. We zijn heel wat wijzer geworden. We wensen jou en Moniek nog veel tot de verbeelding sprekende vissen en dito natuurpics toe. Bedankt voor deze dag!
Mocht je meer willen weten over Bertus Rozemeijer, zijn roofvismateriaal, -kunstaas, technieken, stekken, et cetera, check dan www.rozemeijer.com of lees “Praktijkboek voor de kanjersnoek” en “Op snoek”.
Good goan,
Wouter
[center][url=http://www.rozemijer.com][img]http://www.snoeken.net/banner/rozemeijer.gif[/img][/url][/center]