Hierbij een kort verslagje van vrijdag 22 juni. Na alle drukte van een week “arbeiten”, is een dagje lekker uitwaaien op het water zeer welkom. Juist vanwege allerlei afspraken op het werk, kon Ralf helaas niet mee vandaag. Friso had meer geluk en kon wel. Nadat we ’s ochtends eerst nog even bij Ralf langs waren geweest – niet om hem te pesten maar slechts om onze benzinetank op te halen – konden we gaan. Het KNMI voorspelde wisselvallig weer met kans op een lokale onweersbui.
Een keer op het water ging het standaard kunstaasrecept aan de hengel. Binnen een uurtje wist Friso de eerste van de dag te scoren op z’n grote liefde; de rode Fatso. “Stel dat we plotseling overvallen worden door het meest vreselijke noodweer, dan pak ik als eerste m’n Fatso, daarna m’n digitale spiegelreflexcamera en dan pas denk ik aan jou!” zegt Friso. Als ik jullie vertel dat zo’n camera alles behalve goedkoop is en de kosten voor een levensverzekering ook niet gering zijn, zegt dat wel wat over Friso’s intense liefdesrelatie met zijn Fatso. By the way; ik moet er niet aan denken dat hij zijn rode liefde ooit zal verspelen. Dat zou echt ondraaglijk zijn voor die jongen..
Ondanks de voorspellingen was het weer perfect! Het snoeken daarentegen was alles behalve perfect. Na de snelle 1-0 was het lang stil. Omdat ze mogelijk dieper zaten, leende ik Friso’s “Pikefighter” even. Even daarna stond de steunhengel in een hoepelvorm. Het kunstaas deed z’n naam geen eer aan vandaag, want het resultaat was een mooie snoekbaars! Dat ze er zaten wisten we, alleen vingen we ze tot nog toe nooit.
De rest van de dag hebben we geen kop meer gezien. Toen daarna de lucht ook nog eens heel erg donker werd – onweer waarschijnlijk – besloten we het vroegtijdig voor gezien te houden. Onderweg bleek het inderdaad zwaar onweer te zijn dat dreigend dichterbij kwam. Gelukkig waren we net op tijd bij de trailerhelling. Op de helling stonden een tweetal jochies van een jaar of 10 te vissen. We vroegen of ze even het touw van de boot wilden pakken en dit aan de oever vast konden leggen. Natuurlijk, dat wilden ze wel. Een van de jochies pakt het touw, loopt iets te ver de steile helling af en glijdt zo een stuk het slijk in… Zelden hebben we ooit iemand zo sip zien kijken; de pretoogjes waren onmiddellijk verdwenen en het huilen stond hem nader dan het lachen... Het arme kereltje had namelijk een splinternieuwe spijkerbroek aan…