Met de dobber:
Benodigd:
1. Hengel die aardig wat gewicht kan wegzetten en strak genoeg is om de haak te zetten.
2. Een baitrunner, voorzien van gevlochten lijn.
3. Snoekdobber
4. Lood
5. Takel
De hengel,
Ik kies voor een kortere variant dan normaal, omdat ik meestal vanuit de boot vis en vaak onder bruggen vertoef (de schuilplaats voor Essox bij uitstek). Mijn 2 dobber-aashengels hebben een lengte van 1.90 en 2.40. Beiden zijn van Shimano, het type Beastmaster. Kwaliteitshengels met een dito prijskaartje. Het werpgewicht is respectievelijk,40 en 50 gram.
Snoekdobbers,
Zijn er in veel modellen, van groot naar klein, van dik/rond naar langwerpig. Sommige zijn voorzien van een koker aan de bovenzijde om een lichtstaafje in te plaatsen, speciaal voor
het nachtvissen. De dobbers hebben een drijfvermogen dat meestal in gram op de dobber staat.
Lood,
De dobber heeft een drijfvermogen. Meestal staat op de dobber hoeveel gram je eronder kan/mag hangen. Bij bijvoorbeeld een 30 grams dobber kies ik altijd voor 25 gram lood. Het lood incl.de aasvis zorgt ervoor dat de dobber prima staat en met niet teveel weerstand onder getrokken kan worden.
De takel,
Mijn keuze voor de takel heeft alles te maken met de grote van de aasvis. Over het algemeen kies ik voor een niet te grote voorn of baars. In de rug van deze vis komt een dreg, die licht ingehaakt is. De takel die ik gebruik heeft een lengte van ongeveer 40 cm en is aan het einde voorzien van een enkele dreg. Ik gebruik staaldraad als onderlijn, daar de kunststof variatie niet de garanties geven die je nodig hebt bij het snoeken. Het maken van de tuigage en takel ga ik in een apart hoofdstuk beschrijven.
De aasvissen:
Zoetwatervissen:
• Baars
• Voorn
• Paling
Zoutwatervissen:
• Makreel
• Sardien
• Haring
Ik kies over het algemeen voor prooivissen die ter plaatse voorkomen. Baars en Voorn hebben de voorkeur. Het mag duidelijk zijn, dat dit de meest voordelige manier van vissen is. Een bakje maden van de plaatselijke viszaak doet wonderen. De aker (speciale emmer waar de vis in gaat) is op deze manier snel gevuld.
De vervelende eigenschap van de meeste zeevis, is dat zij zacht zijn en gemakkelijk van de haak gegooid kunnen worden. Dit is ook de reden waarom met diepgevroren zeevis wordt gevist. In bevroren toestand is de vis harder/steviger.
Er is een type takel op de markt dat het gedeeltelijk voorkomt. In deze takel heeft men een lus gemaakt die over de staart geschoven wordt, waarna hij met een verschuifbare dreg wordt vastgezet op het staartgedeelte. De andere (2de) dreg wordt ergens net achter de kop geplaatst. Met dit systeem is het eveneens mogelijk om gedoceerde worpen te maken. Deze takel gebruik ik overigens ook bij een wat grotere zoetwater aasvis, om de haakkans te vergroten.
Het vissen met de dobber is voor mij speciaal. Het moment dat hij met een ruk naar beneden wordt getrokken is niet te evenaren en maakt voor mij het verschil met bijvoorbeeld het vissen met de baitrunner.
Nu nog het vissen.
Met de dobber bepaal je zelf de diepte waarop de aasvis wordt aangeboden (met stopper of vaste dobber). Mijn aasvissen liggen meestal een 30 cm boven de bodem. Voor iedere snoek die passeert te zien en te pakken. Daar ik met de dobber vis in combinatie met een baitrunner is er nooit het risico dat in een onbewaakt ogenblik mijn hengel achter de snoek aanzwemt. Tevens is het belangrijk dat de snoek na het grijpen van de prooi, zo min mogelijk weerstand voelt.
Als de dobber ondergaat, pak ik de hengel op. Terwijl ik tot 8 tel, haal ik de baitrunner van zijn vrijloop af en begin langzaam de lijn strak te draaien. Uiteindelijk voel ik zo’n beetje bij de 8ste tel contact met de vis en sla aan.
Mooie vissen zijn te vangen met dood aas. Vaak de grotere jongens en natuurlijk de dikke meiden.
Je voelt gelijk of het raak is. De snoek verzet zich onmiddellijk en de drill kan beginnen. Heel belangrijk om de complete drill, lijnspanning te houden. Als de lijn slap zou vallen heb je het risico dat je de vis verspeelt. Het vervolg, denk aan landen van de vis etc, verschilt niet van de andere manieren van snoekvissen.
Als laatste adviseer ik om de wat kleinere aasvis licht in te haken, ter hoogte van de rugvin. De vis hangt nu horizontaal/heel natuurlijk en bij het aanslaan schiet de dreg los en haakt in 99% van de gevallen de snoek mooi voor in de bek (mits je niet te lang wacht/ 8 tellen dus!!!)
Het maken van de takel/ het tuig komt in een apart hoofdstuk.
Succes Jos