De polder is een heerlijk visgebied en kan de sportvisser heerlijke momenten bezorgen, heel het kunstaasseizoen door. Met dit artikel zal ik proberen het vissen in de polder duidelijk uit te leggen, door middel van eigen ervaring, feiten en beeldmateriaal.
Een polder is een gebied, vaak omringd door landbouwgebieden, dat lager ligt dan de omringende wateren. Het water in de poldersloten word meestal ook gereguleerd door middel van gemalen, en op sommige plekken nog door molens. De gemiddelde diepte van een poldersloot varieert van zo’n 50 tot 150cm diep. Natuurlijk zijn er bepaalde delen die een stuk dieper of ondieper zijn, maar dit is de diepte die je meestal bevist.
Er zijn veel voordelen bij het poldervissen, en één daarvan is dat je voorbereiding zeer weinig tijd in beslag neemt. Je neemt een rugzak, vult deze met een paar stukjes kunstaas, wat drinken, en je bent ervandoor. Geen gedoe met vele hengels in de auto plaatsen, allerlei materiaal voor op de boot klaarmaken…. Nee, in 5 minuten je rugzak vullen en gas erop.
Hierbij zijn we beland bij het materiaal, wat neem je mee? Ik raad je aan om een niet al te zware spinhengel, die van 2.10 tot 2.40m varieert, mee te nemen. Langer heb je meestal gewoon niet nodig, aangezien je met deze lengte een goede controle hebt over je aas op de relatief kleine wateren.
Ook is een langere hengel wat onhandig, zeker in de zomer, als je tussen het riet sluipt, op zoek naar de snoek.
Probeer ook geen net mee te nemen, je struint licht bepakt de polders af, en telkens een net meenemen en neerliggen word op ten duur erg vervelend.
Het kunstaas is ook erg belangrijk, niet alles werkt en vangt even lekker. Poldersloten zijn niet al te diep en zitten vaak vol van waterplanten(zeker in de zomer). Je moet dus ondiepgaande of oppervlakte kunstaas meenemen. Een uitzondering komt soms voor in de winter, waar je vaak dieper gaat vissen. Toch kan een ondiepgaande plug dan nog diep genoeg gaan, omdat de poldersloten simpelweg niet zo verschrikkelijk diep zijn. Voor meer informatie over het vissen in de winter verwijs ik je graag door naar het artikel:”Snoeken in de winter, een verhaal apart?” geschreven door Ton.
Met het gewicht van je kunstaas moet je ook zeker rekening houden. Je bent veel, vaak kleine, worpen aan het maken. Een zware jerkbait kan dan behoorlijk onhandig zijn in het gebruik.
Voorbeelden van echte polderkillers zijn voor mij zeker de Rapala Jointed Firetiger, de Rapala Skitter, de Sizmic Toad, kwalitatief goede onverzwaarde spinners/spinnerbaits, en allerlei soorten softbaitjes met een loodkop tot zo’n 7 gram(Mann’s Kipper shadjes 9cm zijn killers in de winter!).
In principe heeft iedereen altijd wel zijn eigen voorkeuren, dus zolang je erop let dat jouw betreffende stukjes kunstaas niet al te groot en zwaar zijn, en ondiep of aan de oppervlakte lopen, dan zit je meestal goed.
Nu kunnen lange poldersloten, zeker in de winter, wat eentonig ogen. Sta daarom niet te lang op één plek. Werp een aantal keren op een plek, en wandel een stuk door, en herhaal het proces. Je hebt genoeg gebied om af te kammen.
Plekken als bruggetjes, leliebedden en kruisingen zijn mooie onderbrekingen in het water. Dit zijn plekken waar je een nog grotere kans hebt om snoek te haken, en mijn ervaring is dat je zeker een flink aantal keren moet werpen bij een dergelijke plek voordat je doorloopt.
Sommige poldersloten kunnen ook erg stijl aflopen, en het is dan aan te raden om lieslaarzen aan te trekken. Hiermee kun je net 1 voet langs de rand in het water zetten, en zo de vis makkelijk landen. Normale laarzen kan ook, maar als het water net iets te diep is pak je een volle laars water. Iets wat zeker niet prettig is in de iets koudere seizoenen!
Nog een tip betreft het gebied waar je vist, is dat je even moet kijken waar je mag komen. Sommige poldersloten zijn alleen te bereiken via landbouwgrond, en niet elke boer reageert even leuk als jij langs zijn gewassen struint. Bel simpelweg eens aan, of spreek een boer aan op het veld, stel jezelf even voor en leg het allemaal even uit. Een begripvolle boer zei ooit eens tegen mij: “Je mag langs de gewassen lopen, maar als je wat kapot maakt......” Dit zei hij met een grote glimlach en wijzend naar zijn hond. Je begrijpt elkaar heel snel op zo’n moment.
Tot slot wil ik nog kwijt dat je niet te gauw moet denken: “Dit is te ondiep” of “ Dit kleine slootje?” Ik heb prachtige snoek gevangen in de meest kleine polderslootjes, en ik sla deze nooit meer over!
Pak eens je fiets, en struin die prachtige polders eens af! Nederland heeft polders om trots op te zijn, en menig sportvisser kan hier verschrikkelijk veel plezier beleven.
Met vriendelijke groet,
Boudewijn Borger.