”What’s that coming over the hill, is it a monster? Is it a monster?!” Friso en ik delen dezelfde passie voor muziek, dus met deze woorden zingen (correctie: blèren) we ons een weg van Oldenzaal naar de waterrijke kop van Overijssel. Beide vinden we dit wel een lekker nummertje (van “the Automatic” als ik me niet vergis). We hadden niet kunnen weten dat dit liedje aan het eind van de visdag indirect weer ter sprake zou komen.
Zaterdag 9 december alweer! Die goede oude kinderlokker uit Spanje is nog maar nèt het hoekje om of Nederland steekt al weer massaal die oh-zo-gezellige kerstverlichting aan. Bedankt voor alles Sinterklaasje! Pas begin februari mogen de lampjes weer op zolder en een enkeling laat ze gewoon hangen voor bij de barbecue in de zomervakantie. Erg leuk allemaal maar sommigen kunnen het echt overdrijven. Belangrijker zaken; het is december dus er staat een dagje dood aas op het programma! Niet al te passief, maar gehoopt wordt op een beetje wind zodat het bootje langzaam over onze stekken kan waaien. Nadat de boot in het water ligt kom ik er achter dat de dieptemeter niet gaat functioneren door een scheurtje in het stroomkabeltje. “Dieptemeter stuk? Da’s zwaar k*l*te!” zegt Friso. Gelukkig kennen we dit water een heel klein beetje dus we proberen het gewoon zonder. We zullen wel moeten ook.
Als ik Friso’s eerste kopje koffie inschenk zien – en vooral horen – we de zoveelste vlucht grauwe ganzen in V-formatie overvliegen. Al trollend varen we naar de plek waar we denken kans te maken met dood aas. Friso heeft op de Deventer’ markt een prima formaat spiering geregeld, die het vandaag als aasvis moet gaan bewijzen. Door de matige westenwind driften we met perfecte snelheid over de plekken heen waar we eerder dit jaar veel en vooral groot hebben gevangen. Drift na drift wordt gemaakt, maar vooralsnog zonder succes. Friso zegt de wintervisserij prachtig te vinden; meestal is het taai en soms is het zelfs afzien, maar het resultaat is er soms wel naar! Na een paar uur besluiten we – mede door aandringen van mijn kant – een ander gat te proberen. De inmiddels lauwe erwtensoep (mijn thermoskan functioneert niet meer naar behoren) maakt een en ander wat aangenamer en er wordt wat geouwehoerd. Plotseling bij de tweede drift op die plek schiet mijn dobber onder, op ongeveer 3½ meter water. Terwijl Friso de overige hengels binnenhaalt, zoek ik contact en sla vrijwel gelijk aan. Direct een prettige weerstand.. “Hij trekt nog best aardig”, zeg ik tegen Friso. De snoek blijft lang op diepte en trekt de slip er een paar keer mooi doorheen. Ik moet bekennen dat ik bij de eerste schim van de snoek iets teleurgesteld was in de grootte. Doordat de snoek lang diep bleef hoopte ik op een overtuigende metersnoek. Eenmaal in het net denken we met een ruime negentiger te maken te hebben. Dat schijn bedriegen kan blijkt, want het meetlint komt toch nog tot 100 centimeter. Het onthaken was een fluitje van een eurocent en met een flinke staartklapper zocht deze dame de veilige diepte weer op.
Na deze snoek besloten we nog even met kunstaas te trollen richting de brug. Onderweg voelde ik even twee korte tikken op de Twinler. Of het een snoek was? Verder maar weer. Net als ik onder de brug tegen Friso zeg vast te zitten, gebaart hij een snoek te hebben. “Groot?!”, vraag ik, want de hengel staat toch redelijk krom. “Weet niet…….Gadverdamme zeg!”. Hoezo, wat is er aan de hand?” Op dat moment komt er een snoekje boven – niet groter dan 45 cm – met de haak van Friso’s slider in de rug geslagen en met de complete darmenhandel eruit bungelend. In de boot hebben we snel een foto van het arme beestje gemaakt en deze snel weer in het water teruggezet (alhoewel wij twijfelden aan het nut ervan).
Hoe zou dit nu gebeurd kunnen zijn?!! Is het arme beestje in de schroef van de boot terecht gekomen of komt dit door Friso’s haken (niet eens die dik-dradige standaardkrengen, maar Gamakatsu’s van een slagje kleiner)? Een grote snoek – laten we het maar niet over de monsters uit het liedje hebben – zou zoiets ook kunnen veroorzaken, maar dan moeten er toch op z’n minst een paar flinke tanden in staan? Dat was dus niet het geval. Wij stonden en staan nog steeds voor een raadsel. Iemand een idee? Op korte termijn gaan we weer op pad. Misschien laat het raadselachtige “monster” zich dan wel vangen. Wij zijn bang dat het voor dit kleine snoekje – ondanks het terugzetten – over en uit is.
Good goan
Wouter